On va jouer au foot!Anitjee!
Voor vertrek naar de middle of niks nog even verslag vanuit een snikheet Bamako .
Het contrast tussen de hoofdstad Bamako en de brousse (platteland) is groot. Dat bewees het tripje naar Siby nog maar weer eens. En dan is Siby nog niet eens zo'n afgelegen dorp. Mali was altijd afhankelijk van de haven van Abidjan, maar gezien de sociale onrust in Ivoorkust, werd Mali gedwongen te investeren in wegen naar Guinée en Sénégal. Siby ligt nu aan zo'n nieuwe - geasfalteerde - weg van Bamako naar Conakry. Het eerste stuk buiten Bamako is echter nog niet af, en betekent dus het summum van reizen in Afrika: in een tjokvol verroest minibusje, zonder enige bewegingsruimte, met op het dak tot minstens 2 meter hoog opgestapelde baggage - waaronder (levende) geiten, schapen en kippen - alle kanten opgeschud worden over een door de regen nog maar net begaanbare piste. De prachtige heuvels en dichtbeboste brousse maken dit ongemak meer dan goed. In Siby aangekomen gaan Bapoe, Adama en ik na de 'authorization du chef de village' (lees: toeristenbelasting) op pad met een gids. Dramane zegt fysiek niet in staat te zijn om te klimmen, maar ik verdenk hem ervan z'n eigen (sociale) agenda in Siby te hebben. We wandelen het dorp uit richting de heuvels. Het blijft een fotogeniek beeld: de lemen hutjes met rieten daken, vrouwen wandelend met een complete marktuitstalling op hun hoofd en kinderen die zich per ezelkar verplaatsen. De Malinezen zelf noemen Siby 'très touristique', wat niet wil zeggen dat de belangrijkste toeristische attractie - een natuurlijke arc - ook voor toeristen eenvoudig te bereiken is. Integendeel, het is gewoon klimmen en klauteren dwars door de brousse. Wel veel leuker dan over de gebaande paden te lopen. Het kost wat inspanning, maar het uitzicht op het achterland van Siby mag er zijn! Bapoe en Adama zijn na terugkomst zo moe dat ze op een terrasje in slaap vallen. We hebben dan net een ranzige couscous verorberd bij zo'n marktkraampje - het zandgehalte in het eten lag bovengemiddeld hoog. Ik loop nog wat rond over de markt. Een levendige bedrijvigheid, en ook hier wordt werkelijk alles verkocht. Het is ook leuk te zien hoe bepaalde ambachten worden uitgevoerd (houtsnijderij, ijzerbewerking), alvorens het eindfabrikaat te koop wordt aangeboden. De terugreis naar Bamako verloopt voorspoedig, al duurt het nog een uur in Bamako zelf voordat we thuis zijn.
De laatste dagen zijn weer behoorlijk warm. Er is geen regen, geen wind, geen wolken?. alleen maar die brandende Malineze zon. De middagtemperatuur haalt zomaar de 45° C. De naweeën van de hete maanden april, mei en juni. Het actieve leven ligt tussen 11:00 en 17:00 uur aardig plat. Deze uren breng ik al lezend door op de cour, of vaker nog buiten op straat. Met een aantal buurtgenoten zit je dan onder de bomen, waarbij de 'thé malien' uiteraard niet ontbreekt. Zelfs zittend in de schaduw zweet je nog.Op iedere straathoek in de wijk staat de radio hard aan, en op 'onze' hoek hebben een aantal tieners uit de buurt zelfs een complete stereo-installatie. Er wordt voornamelijk de hier populaire Ivoriaanse muziek gedraaid. Het is inmiddels traditie dat de buurtjongens (leeftijd tussen 8 en 13 jaar) zich 's ochtends om 09:30 uur en 's middags rond 17:00 op de cour melden om met mij te gaan voetballen. De wedstrijdjes zijn gewoon op straat (gewoon een oneffen zand/grind ondergrond met diverse uitstekende stenen), waarbij stenen het doel markeren. En dan gaat het er fanatiek aan toe! Slidings worden niet geschuwd, duels worden op het scherp van de snede uitgevochten, struikel-, glij- en valpartijen zijn onderdeel van het spel. Voetbal is in Afrika geen sport voor mietjes. Het is uitdelen en incasseren, en de omstandigheden dwingen tot een hoge technische vaardigheid en een enorm fijne motoriek. En geen kind dat hierover klaagt, evenmin over het slechte 'veld' (waarop de meesten op blote voeten spelen, en sommigen, zoals ik, op sandalen), de lekke bal of de hete zon (we spelen dan wel op de koelere dagdelen, dan nog ligt de temperatuur tussen de 35° en 40° Celsius. Wat kunnen sommige spelers/ouders in Nederland dan toch klagen als het maar liefst 25° C is, het hard waait of regent, vriest, het veld slecht is of de bal te zacht is. De eerste de beste die over het nieuwe kunstgrasveld wat te klagen heft, zou eigenlijk hiernaartoe getransfereerd moeten worden. In Mali geldt wat betreft het omgaan met de omstandigheden echt het principe van de 'survival of the fittest'. Als de imams de bevolking oproepen voor het gebed, is het tijd om te stoppen met voetballen. 'C'est l'heure de prier'. Ik neem dan een heerlijke koude douche, om me vervolgens 'warm' aan te kleden (sokken, lange broek, lange mouwen), ter bescherming tegen de muggen die rond de schemering en masse verschijnen. Het zijn dagen dat 5 liter water drinken per dag geen overbodige luxe is. De avonden breng ik de laatste tijd ook buiten de cour door. Straatverlichting ontbreekt, het is dus stikkedonker op straat. Dat er dan ook alleen maar negers rondlopen, werkt ook niet echt mee. Het groepje hangjongeren op de hoek is ook 's avonds weer aan het socializen. Zij vinden het allemaal wel leuk als een 'toubabou' bij ze komt zitten. Het doorbreekt in ieder geval hun dagelijkse sleur. De voetbaljongens Abou, Morro en Dramane lopen ook rond en vragen of ze niet met mij mee kunnen naar Nederland , nadat ik hen had verteld dat hun Nederlandse leeftijdgenootjes op echt gras wedstrijden spelen net zoals in echte stadions. De sleur van hangen, kletsen en muziek luisteren (wat voor mij geen sleur is uiteraard!) werd gisteravond onderbroken door een heuse drive-in show enkele straten verderop. De hele buurt loopt dan massaal uit, zo ook ik. Moderne Afrikaanse (vooral weer Ivoriaanse) muziek met een duo professionele dansers weet de locale bevolking in extase te brengen. Dat dit mannelijke tweetal zich ten koste van kinderen moest profileren (uit het publiek trekken, ermee rondrennen, rondzwaaien en zelfs obscene bewegingen ermee uithalen), was wel erg fout.
Vandaag ben ik even alleen naar het centrum gegaan. Even rondgelopen over de Artisanat en de markt. Het blijft een enorme bedrijvigheid, met een straatbeeld dat zò anders is dan Europa, dat het alleen daarom al een bezoek meer dan waard is. Toch zie ik in langer dan een uur dat ik in het centrum rondloop, geen enkele andere blanke. Na weer wat geld te hebben gewisseld bij Cheiknez (volgens het ritueel: kwartiertje kletsen, geld wisselen, en dan weer een kwartiertje kletsen), baan ik me tussen de mensen, de marktkraampjes, karren, brommertjes, auto's, Soetrama's, afvalhopen en vele vliegen een weg richting de oude brug. Het geschreeuw en getoeter is onophoudelijk. Straatkinderen benaderen me wel, maar gedragen zich niet agressief. Niemand hier trouwens, al schijnen Ivoriaanse bandieten wel actief te zijn in Bamako . Ik loop over de oude brug over de rivier de Niger (het oversteken van de rivier kost zeker een kwartier!) naar de wijk Badalabougou-Est, waar de enige 'westerse' supermarkt van de stad staat - de ambassadewijken Hippodrôme en Niaréla daargelaten. Het is altijd wel aardig om vanuit de armoede in één klap de weelderige westerse wereld binnen te stappen. Whiskey, Camembert, wasmachines? alle westerse luxe vind je hier. Doorgaans voor hogere prijzen dan in Europa zelf, aangezien alles ingevlogen moet worden. Geen wonder dat gewapende beveiliging ingezet wordt voor de ingang van de supermarkt. Ik neem via Daoudabougou de Soetrama terug naar Kalaban Coura. Op de Soetrama staat niet de bestemming aangegeven, bijrijders (de 'Prantikè', in phonetisch Bambara) roepen de route van de Soetrama. Het is dus een kwestie van snel reageren, waarna de Soetrama stopt en je kunt instappen.
Morgen vertrek ik met Bapoe voor vier dagen naar Kangaba, het dorpje waar de familie vandaan komt. Het is voor Bapoe langer geleden dan voor mij dat hij daar voor het laatst geweest is. Bapoe kijkt er al dagen naar uit z'n oude vrienden weer te zien. Ik verheug me er ook op, behalve om de mensen weer eens te zien, ook omdat het leven in een dorp er toch anders - primitiever - aan toe gaat dan in Bamako . Jontan is gedurende de zomervakantie ook in Kangaba, ook leuk om haar weer te ontmoeten. De niet geasfalteerde route naar Kangaba verkeert in slechte staat; afgelopen zaterdag was de weg zelfs onbegaanbaar door de regenval. De laatste dagen is het echter droog gebleven, dus hopelijk geeft de reis geen al te grote problemen.
Kamoefo, Koos reageren | beoordelen | tell a friend | printen |